Een kritiek op het Socialistenprogramma

Het is zo ver, het concept-minimumprogramma ligt klaar, en het amendementenseizoen is aangebroken. In de aanloop naar het tweede Socialistencongres worden in allerlei chats de meningen gedeeld en door het bestuur worden lokale programmadiscussiebijeenkomsten georganiseerd. Wat er nu ligt is echter geen functioneel minimumprogramma en lijkt eerder op een parlementair verkiezingsprogramma.

In de eerste plaats, wat is een minimumprogramma? Volgens Donald Parkinson (vert. Gus Ootjers): “De eisen die volgen zijn zowel politiek als economisch van aard, en vormen een minimumprogramma. Deze vertegenwoordigen onmiddellijke veranderingen waarvoor de partij zal strijden voordat zij aan de macht komt en die zij collectief zal invoeren voordat zij aan de macht komt. Bij een nadere beschouwing van deze eisen zullen we twee belangrijke dingen zien: 1) dat deze eisen, afzonderlijk beschouwd, geen breuk betekenen met het kapitalistische economische systeem en 2) dat ze, als ze in hun totaliteit worden doorgevoerd, een breuk betekenen met de kapitalistische heerschappij over de staat en de vestiging van de politieke heerschappij van het proletariaat. Kortom, het doel van een minimumprogramma is niet om simpelweg een lijst van hervormingen op te stellen waar een partij voor zal strijden om steun en populariteit te verwerven, maar om een routekaart te verschaffen voor het proletariaat om de staatsmacht volledig in handen te krijgen in een revolutionaire breuk.”1

Het gaat dus om een verzameling eisen die, wanneer ze gezamenlijk ingevoerd worden, de arbeidersklasse staatsmacht geven. Deze eisen zijn meestal in twee (sterk ideaaltypische) categorieën onder te verdelen. Enerzijds het saboteren van de economische macht van het kapitaal, en anderzijds radicale democratische eisen. Bij dit minimumprogramma hoort vervolgens een maximumprogramma dat uiteenzet waar die staatsmacht dan uiteindelijk toe moet leiden: het communisme.
Bovendien zijn we als orthodox marxisten een voorstander van programmatische eenheid. De leden van een partij zullen de eisen moeten accepteren om lid te zijn. Dit is in de context van een minimum- en maximumprogramma een logische vorm van eenheid. Ieder die mee wil werken aan het invoeren van de minimumeisen om zo de arbeidersklasse aan de macht te brengen moet in een partij welkom zijn; onafhankelijk van welke filosofische of tactische opvattingen ze hebben.

Eenheid op tactiek en strijdeisen

Daar kom ik al aan bij het eerste probleem met het conceptprogramma: het is veel te lang en bevat bovendien tientallen eisen die niet nodig zijn om onze klasse aan de macht te brengen. Is “stoppen met de praktijk van het vernietigen van voedsel” (p25 r14) nodig om onze klasse aan de macht te brengen? Of is het daarvoor essentieel om “meer aandacht in het onderwijs voor scholing en begeleidende faciliteiten op alle seksuele gebieden, vrij van moralistisch oordelen” (p22 r6) aan te bieden? Om “Iedereen vrij [te geven] op Keti Koti” (p21 r16)? Hoewel ik de eisen in theorie gewoon steun, is het onmogelijk om te onderbouwen dat dergelijke eisen noodzakelijk zijn voor het doel van een minimumprogramma. Het lijken meer op taktische overwegingen (hier kom ik zo direct op terug) en strijdeisen.

Ter vergelijking; de historische minimumprogramma’s zoals die van de Parti Ouvrier of het Erfurtprogramma van de SPD zijn vaak erg kort. Erfurt bestaat uit 14 eisen die allemaal direct betrekking hebben op het saboteren van de macht van de burgerij en het invoeren van een radicaal democratische republiek. Natuurlijk is het wel waar dat de staat onder druk van de sociaaldemocratie complexer is geworden, en is onze klasse steeds minder een homogeen geheel. Daardoor is het feit dat de eisen van de Parti Ouvrier of de SPD niet langer toereikend zijn, maar het principe is onveranderd.

Verder: veel eisen bestaan momenteel uit tactische overwegingen over daadwerkelijk belangrijke minimumeisen. Het beste voorbeeld hiervan is het kopje huisvesting (p13). Hoewel het democratiseren en onteigenen van de woningvoorraad inderdaad een essentiële minimumeis is gaan de specifieke eisen veel te diep in op tactische discussies over hoe dit precies geregeld moet worden. Op welke manier zeggenschap precies moet worden ingericht omtrent renovaties, of je levenslang in je woning mag blijven, terugkeergarantie na sloop, etc. zijn zaken die je natuurlijk kunt vinden, maar het zijn geen programmapunten waar we onze eenheid op moeten baseren, en al helemaal geen eisen die de democratische republiek een onmogelijkheid maken wanneer ze anders worden ingevuld. We zouden deze monsterlijst aan 12 eisen kunnen omschrijven tot een werkelijke minimumeis. Denk aan dit hersenspinseltje van mijn hand:

Onteigenen van alle woningen en grond. Grond wordt publiek bezit en woningen worden onder democratisch beheer van de bewoners gesteld. Woningbouw geschiedt door een nationale woningbouwmaatschappij.

Deze eis breekt de macht van de renteniers, bureaucratische woningbouwverenigingen en particuliere woningbezitters op de huizenmarkt en geeft de arbeidersklasse zeggenschap over een enorme voorraad aan kapitaal. Dat alles zonder dat onze eenheid gebaseerd is op tactische kwesties over de kwaliteit van nieuwbouw.
Maar hoe gaan we dan om met strijdeisen die we ondanks haar niet-essentiële karakter voor de machtsovername van onze klasse wel van belang vinden? Daar zijn simpelweg andere plekken voor. In ons dagelijkse politieke werk kunnen we deze punten in statements en door onze publieke steun aan sociale bewegingen uiten. Bovendien kunnen ze tijdens verkiezingen onderdeel worden van een agitatorisch verkiezingsprogramma. Niet alles wat we vinden hoeft besloten te zitten in het minimumprogramma.

En hoe moet het minimumprogramma er dan uit gaan zien? Samengevat zal het programma bondiger moeten. Dat houdt in dat het enkel de essentiële eisen moet bevatten die de macht van het kapitaal breken en de arbeidersklasse aan staatsmacht zullen helpen. Tactische punten en strijdeisen zullen elders hun plek vinden. Qua lengte zou alles op een paar A4tjes moeten kunnen passen.

Het maximumprogramma

Om dit artikeltje af te sluiten wil ik ook nog een lans breken om het maximumprogramma op den duur te herzien. Ons minimumprogramma is nu geen minimumprogramma en ons maximumprogramma geen maximumprogramma. Het staat vol met strategische overwegingen die in de inleiding horen en beschrijft voornamelijk discussies over de democratische republiek. Een punt als “Alle machtsdragers moeten voortkomen uit verkiezingen. Om bureaucratische machtsvorming tegen te gaan moeten functionarissen te allen tijde onder democratische controle staan. Besluitvorming moet plaatsvinden in het openbaar en functionarissen moeten afzetbaar zijn.”2 is een minimumeis! “Wij streven naar een regering, een provinciaal bestuurscollege en een college van burgemeester en wethouders met partijen die het kapitalisme bestrijden” gaat dat zelfs nog te boven. Socialistische burgemeesters?  Een college met partijen die het kapitalisme bestrijden? Waarom zou je in je maximumprogramma (hoe wij het communisme voor ons zien) zetten hoe je coalities gaat vormen met andere antikapitalistische partijen? Coalities in welke staat? Welk kapitalisme?

Dus; hoewel we programmatisch op de goede weg zitten, is er nog heel wat werk te verrichten om er een minimum-maximumprogramma van te maken waarmee we onze klasse gaan bevrijden uit het juk van het kapitalisme. Laat een goed minimumprogramma waar we onze eenheid op kunnen baseren het begin van dat werk zijn.

-Achitofel de Reiger


Wil je ook een artikel insturen naar cultuursocialisme.nl? Stuur deze dan op naar info@cultuursocialisme.nl.


Voetnoten:

1. https://communisme.nu/artikelen/2022/07/10/het-revolutionaire-minimum-maximumprogramma/

2. https://socialisten.org/congres/tweede-conferentie/maximumprogramma/


Posted

in

by

Tags:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *