[Dit stuk is geschreven als een “zine” met als doel print en distributie voor activisten in de sociale strijd die te maken krijgen met bezetting en staking als strijdmiddel. Het beoogde publiek is dan ook niet “communisten”, maar iedereen die zulke strijdmiddelen gebruikt en daarin radicalisten tegenkomt. Hieronder zal dan ook een Engelstalige versie staan, om uit te delen of neer te leggen op plekken waar veel mensen zijn die de Nederlandse taal niet meester zijn.]
Radicaal rellende reformisten
Er is een tendens ontstaan in de radicale vleugel van de sociale bewegingen die zegt dat het de meest effectieve strategie is om de infrastructuur van de kapitalist, haar staat en medeplichtige instituties te vernietigen of om, in vredestijd, straten en gebouwen te barricaderen. Ik stel dat dit een reformistische, en geen revolutionaire, strategie is en dat, omdat reformisme een onzinstrategie is, dit daarmee een onderdeel is van die reformistische klucht.
Hervorming of revolutie?
Het revolutievraagstuk is het vraagstuk over of we het huidige politieke en economische systeem dat de problemen veroorzaakt waar we tegen strijden stapje bij beetje onherkenbaar willen maken van binnenuit (hervorming) of het verbrijzelen en vervangen (revolutie).
Hervormingen, om met de deur in huis te vallen, zijn een sprookje. Als we kapitalisme hervormen, raken we niet haar tendens tot kapitaalophoping en internationale concurrentie en zodanig raken we niet haar tendens tot het creëren van oorlog. Het is zelfs zo dat we afhankelijk worden van deze “hervormde” kwaliteiten van kapitalisme voor onze huisvesting, onze gezondheidszorg en onze algemene welvaart. We kunnen onszelf niet nestelen in het kapitalistische systeem, er afhankelijk van worden voor onze overleving, en tegelijk haar kerntaken belemmeren. Als we mensen vragen om dit te doen (zowel afhankelijk te zijn van de kerntaken van kapitalisme als deze zelfde kerntaken tegenhouden), vragen we ze om hun eigen economische ondergang teweeg te brengen, iets wat mensen historisch niet vaak gewillig doen. Als mensen voor hun overleving afhankelijk zijn van hun nationale kapitalistische klasse (en deze hervormingsstrijd maakt ze afhankelijk van hun nationale kapitalistische klasse), zullen ze voor hun kapitalistische klasse en “natie” strijden tegen de werkers van andere naties.
Als die tijd komt, en die tijd is onvermijdelijk door de wetmatigheden van het kapitalisme, dat kapitalisten/kapitalisme opnieuw de noodzaak voelt/voelen om miljoenen af te slachten, zal het geweld en de chaos van revolutie (de angst waarvoor vaak het primaire argument tegen revolutie is) niks lijken in vergelijking met het geweld en chaos dat kapitalisme keer op keer over de mensheid zal ontketenen als het niet op revolutionaire wijze gesloopt wordt. Ik denk hier specifiek aan inter-imperialistische oorlog en nationalistische genocide, maar natuurlijk gaat het hier vandaag de dag ook om de klimaatcatastrofe. Het is niet alleen “beter”, maar ook veiliger voor de werkende mensen en onderdrukte volkeren van de wereld om een revolutionaire houding aan te nemen tegenover het kapitalisme. Alleen zulk een revolutionaire houding kan veiligheid van de mensen tegen oorlog en klimaatvernietiging garanderen.
Het machtsvraagstuk
Deze sociale revolutie is die revolutie waar het antwoord op de vraag “wie heeft de politieke macht?” “de werkers en onderdrukte volkeren van de wereld” wordt. En een revolutionaire strategie is die strategie die werkt naar zulk een antwoord. Onze acties moeten daarom impliciet dit machtsvraagstuk stellen.
Het vernietigen van infrastructuur impliceert dit antwoord op het machtsvraagstuk niet. Haar antwoord is in het beste geval “wij, de activisten/militanten hebben de macht en we sluiten de werkers uit van haar bezit net zoals de kapitalist dat deed” en in het slechtste geval “niemand kan het hebben”. De mogelijkheid van revolutionaire intenties wordt ontkend door zulke vernietiging. Men kan niet pretenderen dat de intentie is om de productiemiddelen over te nemen en gebruiken voor de werkende mensen en onderdrukte volkeren als men ze heeft gesloopt. Als deze revolutionaire bedoelingen er waren, dus de bedoeling om naar een nieuwe productievorm te gaan waarbij werkende mensen en onderdrukte volkeren de leiding hebben, zouden de machines toegankelijk voor hen zijn gemaakt en ingezet zijn voor hun belangen, zouden collegezalen gebruikt zijn voor dekoloniale en pro-werker wetenschap, in plaats van ze onbruikbaar te maken. Door de met geweld overgenomen middelen niet te gebruiken voor de belangen van werkende mensen en onderdrukte volkeren bouwen we geen aparte machtsstructuren op. Als we onze nieuwe verworvenheden gebruiken voor een andere vorm van productie zullen werkers en onderdrukten zien dat we aan een alternatieve manier van overleven, buiten het kapitalisme, voor hun werken en onze doelen steunen. Als we vernietigen en belemmeren zien werkers dat we hun overlevingskansen belemmeren en zullen ze ons tegenwerken.
Waarom pleiten mensen dan voor deze vernietiging? Zij zien dit als een stap in systeemhervorming. Als het invoeren van hun voorgestelde hervormingen, zo pleiten zij, financieel aantrekkelijker wordt dan het niet invoeren van deze hervorming, dan zal de staat overgaan tot haar implementatie. Het niet invoeren van de maatregel wordt dan dus financieel onaantrekkelijk gemaakt door het onophoudelijk vernietigen van productiemiddelen door een kleine minderheid. Zelfs al zou deze vernietiging de kapitalistische staat schaden (en het doet veel meer schade aan de beweging, studenten, werkers en onderdrukte volkeren dan het aan de staat doet) zorgt het er niet voor dat werkers minder afhankelijk zijn van kapitalisten voor hun overleving. Het verandert dus niet de onderliggende relaties van het kapitalisme. Daardoor kan het de werkende klasse niet naar zich toetrekken in haar strijd tegen de kapitalistische staat, omdat zij afhankelijk blijven van deze staat voor haar overleven. Als oorlog komt, en die zal komen, kiezen de werkers, ongeacht hoe verzwakt je de staat en haar economie ook hebt gemaakt door haar infrastructuur te vernietigen, de kant van hun eigen kapitalisten als er geen alternatieve overlevingsmethode aangeboden wordt.
Het foute idee gaat ook rond dat de meest revolutionaire vorm van actie die actie is die volgt uit de meest authentieke uitdrukking van woede bij werkers en onderdrukte volkeren. Deze actie ziet er vaak op het eerste gezicht het meest radicaal en “militant” uit. Maar niets is minder waar. Revoluties zijn strategische zaken, geen spontane gebeurtenissen die ons “overkomen”. De werkende klasse moet haar emotionele en rationele kennis en intelligentie gebruiken om het meest revolutionaire pad te kiezen. Het moet haar revolutie plannen en maken. Zonder een revolutionair plan, revolutionaire theorie en een revolutionaire richting kan er geen revolutionaire praktijk zijn. Revoluties zijn geen destructieve, maar constructieve zaken die ruimte bieden voor de creatie van een nieuwe wereld. Dit vergt langetermijnvisie. Gerichte aanvallen zijn effectiever dan ongeorganiseerde strubbelingen. Verhalen van spontane strijd die tot grootste overwinningen leiden zijn vaak geschiedvervalsing (ook wilde stakingen zijn meestal goed gepland), en kunnen beantwoord worden door een eindeloze stroom georganiseerde, geplande en strategische overwinningen.
Geweld en vernietiging als tactiek
Een argument tegen vernietiging als strategie is geen argument tegen geweld, of zelfs tegen het slopen van bezit als tactiek. We kunnen natuurlijk geweld gebruiken tegen bezit wanneer we weten dat het onze vijand, de kapitalistische staat, verzwakt. Dit is geen pleidooi tegen vernietiging als tactiek. Geweld en militantie zijn absoluut noodzakelijk om het geweld van de kapitalistische staat te boven te komen. Kapitalisten en bureaucraten zullen niet vrijwillig hun macht opgeven, maar zullen daartoe gedwongen moeten worden. Dit geldt voor zowel revolutionaire als hervormende politiek. Politiek zonder de dreiging van geweld is geen politiek. Als de dreiging van georganiseerd geweld om doelen te behalen weg is, is effectief politiek opgeheven. Het innemen en behouden van productiemiddelen, zoals ik bepleit, is niet minder gewelddadig dan ze vernietigen. Het behouden van het bezit zal uiteindelijk zelfs meer geweld vergen.
Als het vernietigen van bezit directe brutalisering van werkers en onderdrukte volkeren kan voorkomen (denk aan wapens of infrastructuur) is er ook een sterk argument te maken voor het vernietigen hiervan. Het zou nog steeds de voorkeur genieten om het over te nemen en gebruiken, maar dat is niet altijd mogelijk.
Mijn punt: trap er niet in! De voorstanders van ongeorganiseerde sloop zijn niet de geest van revolutie die ze pretenderen te zijn. Zij zijn reformistische avonturisten die niet bezig zijn met de echte strijd om een einde te maken aan klimaatvernietiging en oorlog. Houd altijd deze vraag in je achterhoofd: “hoe draagt deze actie bij aan het bouwen aan arbeidersmacht en macht voor onderdrukte volkeren?”
– Sterre Wichelaar
Radical Rioting Reformists
There has been a tendency in the radical wing of social movements to argue that it is most effective to destroy the infrastructure of the capitalist state and complicit institutions or to barricade buildings and roads in peace time, compared to more conventional strike strategies. I argue that this is a reformist, rather than a revolutionary, strategy, and that, because reformism is a farce, it follows that this strategy is a farce.
Reform or Revolution
The question of reform or revolution is the question whether we overthrow the current political and economic system causing the grief we are struggling against by becoming part of it and changing it to be unrecognizable from within (reform) or by smashing and replacing it (revolution).
The reform route is a fairytale. When we reform capitalism, we do not touch its fundamental tendencies of accumulation and international competition, and as such its tendency for creating wars. In fact, we become dependent on these reformed functions for our housing, our health and our welfare. We cannot nestle ourselves in the capitalist system, become dependent on it for our survival, and simultaneously obstruct it in its core functioning. Doing this is asking people to bring about their own economic doom, something which they have historically not been prone to do. When workers are dependent for their survival on their national capitalist class, they will fight for their capitalist class, for their nation, against workers of other nations.
When the time comes, and that time will inevitably come, that capitalism/capitalists again feel(s) it’s necessary, due to the mechanisms of capitalism’s working, to slaughter millions of workers and oppressed peoples, the carnage of revolution (the fear of which is often the main argument against revolution) will pale in comparison to the carnage that capitalism will unleash on the world time and time again if it is not dealt with in this revolutionary way. Specifically I think of imperialist war and nationalist genocide when I say this, but of course today this is only made worse by the hastening march towards climate catastrophe. It is not only better, but also safer, for the workers and oppressed peoples of the world to take a revolutionary stance against capitalism. Only such a revolutionary stance can guarantee their long term safety from capitalist war and climate destruction.
The Question of Political Power (Het machtsvraagstuk)
This social revolution is that revolution wherein the answer to the question of “who has political power?” becomes “the workers and oppressed peoples of the world”. Any revolutionary strategy is a strategy that must work towards this answer, and our actions must implicitly ask the question of political power.
The destruction of infrastructure does not imply this answer to the question of “who has political power?”, its answer is at best “we, the protestors/activists/militants, have it, and we will use it to exclude you from it as the capitalist did before us” and at worst “no one can have it”. The very possibility of revolutionary intent is denied by such destruction. There can be no pretension that the intention was ever to take over and wield the means of production. If there was ever such an intention, to move towards such a new mode of production in which working and oppressed peoples lead, the machinery would have been put to work for their interest and at their disposal. Lecture halls would have been used for decolonial and pro-worker science, instead of rendered unusable. By not using the violently confiscated means for the working and oppressed peoples we are refusing to build workers power. When we set about making our new gains work for a better world, workers and oppressed peoples will see that we are building an alternative mode of survival for them and support our efforts. When we simply destroy and obstruct, workers will see that we are destroying and obstructing their means of survival, and attack us.
Instead, the destruction of property is a move towards systemic reform. Its goal is to make reforming the system, and handing over a specific demand, more financially appealing than the alternative: continued destruction by a small minority. Even if it does weaken the capitalist state (and it usually hurts the movement, students, workers and oppressed peoples more than it hurts the state) it does not wean the workers away from their dependency on capitalists for their survival, and thus does not change the fundamental relations of capitalism. As such, it cannot recruit the working class in its struggle against the capitalist state, because they are dependent on it for their survival. When war comes, and it will come, the workers will, no matter how much of the state or economy you destroy, choose the side of their own capitalist if no alternative mode of survival is offered to them.
The mistaken idea is often circulated that the most revolutionary action is that action which follows from the most unmoderated anger of the working class and oppressed peoples, the action which, on first thought seems most radical. Nothing could be less true. Revolutions are strategic affairs, not spontaneous events of pure passion that “happen to” a class. The working class must use the knowledge it gains from its emotional and rational intelligence and experience to come to a most revolutionary path, it must plan and make its revolution. Without a revolutionary plan, theory and direction, there can be no revolutionary action. Revolutions are not destructive, but constructive affairs in which we build a new world. This requires a long term vision. Targeted attacks are more effective than unorganized strugglings. Stories of spontaneous struggles achieving great victory are often blatant historical revisionism (even most so-called wild strikes are thoroughly planned beforehand), and can be countered by an endless stream of organized, planned and strategized victories.
Violence and Destruction as Tactics
An argument against destruction as a strategy is not an argument against violence, or even destruction of property as a tactic. We can, of course, use violence against property when we know it will weaken the enemy, in our case the capitalist state. In no way do I argue against the use of violence as a tactic, in fact, violence and militancy are absolutely necessary to overcome the violence of the capitalist state. Capitalists and bureaucrats will not give up their power voluntarily, they must be forced out of power. This is true of both reformist and revolutionary politics. Politics without the threat of violence is no politics at all. When the threat of organized violence to achieve goals is abolished, effectively, politics has been abolished. The taking and wielding of means of production requires no less violence than the destruction of said property. In fact, it will require holding on to said property, and thus require more violence.
In many cases also destruction of property can prevent direct brutalisation of workers and oppressed peoples (think of weaponry or infrastructure directly used in oppression). Of course, in these cases the case for strengthening the workers movement is clear. It would still be preferable to take and hold this infrastructure, but it might not be possible.
My point: Do not be fooled! The proponents of unorganized destruction are not the spirits of revolution they proclaim to be. They are reformist adventurists who do not care for the struggle to make a real end to climate destruction and war. Always keep the question in mind “how does this action construct working and oppressed peoples power?”.
– Sterre Wichelaar
Leave a Reply