De cultuuroorlog, of: naar een rode hegemonie

Over de noodzaak en de taken van de socialistische cultuurbeweging

Het is voor het succes van de socialistische beweging absoluut noodzakelijk dat die ook een culturele dimensie heeft. Communisten moeten de cultuur veroveren eer zij de macht kunnen veroveren. Antonio Gramsci’s theorie van de culturele hegemonie geeft ons handvatten om de culturele macht van de kapitalistische klasse te analyseren en maakt glashelder waarom de socialistische arbeidersbeweging die hegemonie moet breken.

Culturele hegemonie

Antonio Gramsci (1891-1937) was een Sardijnse marxist die in de eerste helft van de twintigste eeuw nauw betrokken was bij de bouw van de Italiaanse Communistische Partij (PCI). Al in 1926 werd hij gevangengezet door Mussolini’s fascistische regime vanwege zijn onophoudelijke antifascistische agitatie. In de negen jaar gevangenschap die volgden, tot zijn opname in een kliniek wegens ernstige gezondheidsproblemen in 1935, schreef Gramsci aan wat later zijn belangrijkste werk bleek, de Quaderni del carcere (letterlijk: Schriften uit de gevangenis). In dit 3.000 pagina’s tellende werk ontwikkelde Gramsci ongelofelijk veel unieke marxistische theorie, waarvan het concept van de culturele hegemonie de invloedrijkste is gebleken. Dit concept beperkt zich niet alleen tot een analyse van de samenleving, maar impliceert ook de noodzaak van de socialistische cultuurbeweging.

Gramsci constateerde dat de bourgeoisie niet alleen via de staat macht uitoefent, maar ook via culturele uitingen. Deze verzameling van culturele uitingen, die als doel het incorporeren van de revolutionaire arbeidersklasse in het kapitalistische systeem hebben, noemt hij de culturele hegemonie. Culturele hegemonie grijpt terug op de dialectiek tussen de onderbouw (ook wel basis) en bovenbouw (ook wel superstructuur) die we al bij Marx terugvinden. De onderbouw beslaat hier de materiële economische verhoudingen, de verhoudingen in productie en de verhoudingen van mensen tot de productiemiddelen waarop de bovenbouw, het geheel aan politiek, cultuur en ideeën in de breedste zin, gebouwd is. Terwijl de onderbouw de verhoudingen in de samenleving bepaalt, vormt de superstructuur de rechtvaardiging voor deze verhoudingen: economen schrijven dat het immers logisch is dat kapitalisten de meerwaarde die arbeiders creëren exploiteren! Filosofen stellen dat de segregatie van arbeid op basis van sekse “natuurlijk” is!1

Gramsci’s theorie over culturele hegemonie focust zich specifiek op de rol van cultuur in de bovenbouw en dus in de rechtvaardiging van de productieverhoudingen en het uitoefenen van de macht door de bourgeoisie. Hij benadrukt de absolute macht die de burgerij uitoefent op de cultuur, het monopolie van de bezittende klasse op alle culturele uitingen. Deze alleenheerschappij komt direct voort uit de economische onderbouw van de samenleving. De bourgeoisie bezit het overgrote deel van de middelen van culturele productie (denk aan filmmaatschappijen, kranten, tijdschriften, radiozenders en, relevanter voor moderne tijden, televisiezenders, sociale media en het internet). Ook proletarische cultuuruitingen worden in de burgerlijke mal gedwongen. Dit komt doordat proletarische kunstenaars zich, bij gebrek aan proletarische culturele instituties, moeten schikken naar de culturele hegemonie om een podium te verkrijgen. Deze gedwongen conformering heet ook wel inkapseling.

Wat te doen?

Gramsci biedt ons niet louter een diepere analyse van de dynamiek van de superstructuur, maar roept ook op tot actie. Hij geloofde niet dat de culturele hegemonie onbreekbaar is en ziet het zelfs als een belangrijke taak van de arbeidersbeweging om een eigen, socialistische cultuur op te tuigen. Hij benadrukte dat de fabrieksraden die de PCI tijdens zijn leven probeerde te organiseren ook een uitgesproken culturele rol moesten krijgen. Hier wordt onze taak als communisten glashelder: het bouwen van een rood alternatief op de burgerlijke culturele hegemonie. 

Het bouwen van de socialistische cultuurbeweging heeft meerdere functies. Ten eerste betekent de cultuurbeweging een normalisering van socialistisch gedachtegoed, die ertoe zal leiden dat arbeiders zichzelf sneller als socialist zullen identificeren. De zelfidentificatie als socialist betekent natuurlijk een intrinsieke behoefte om de wereld te veranderen. Het is dus essentieel dat wij naar deze massale identificatie met het socialisme streven. De enige representaties die mensen nu meekrijgen van het socialisme zijn uiterst negatief. Nogal wiedes dat de drempel voor zelfidentificatie als socialist of communist nu enorm hoog is. Het is onze taak hier verandering in te brengen: door socialisme positiever, dus realistischer, af te schilderen in de cultuur wordt die drempel vele malen lager. Zo zullen meer mensen zich sneller en gemakkelijker gaan identificeren als socialist. Socialisme moet als het ware hip worden.

Ten tweede geeft de cultuurbeweging een voorzet op de cultuur van de postkapitalistische samenleving: een cultuur gebaseerd op solidariteit en arbeidersmacht in plaats van onze huidige cultuur gebaseerd op onderdrukking, uitbuiting en individualisme. Bij een socialistische sportvereniging kan bijvoorbeeld de nadruk worden gelegd op samenwerking die de groep naar een hoger niveau tilt in plaats van onderlinge competitie die de ene arbeider boven de andere plaatst. Een socialistische gezelligheidsorganisatie waar de leden gezamenlijk activiteiten organiseren kan een kweekschool worden waar communisten op een laagdrempelige manier hun organisatorische kwaliteiten kunnen ontwikkelen. Zo kweken we tezamen een solidaire geest.

Ten derde is de proletarische cultuurbeweging een wapen tegen het kapitalisme zelf. Het bouwen van de socialistische cultuurbeweging betekent niet abstract het breken van burgerlijke hegemonie, maar concreet het opbouwen van de materiële structuren die de burgerlijke superstructuur omver kunnen werpen. Waar wij nu voor cultuur volledig afhankelijk zijn van de kapitalistische klasse, betekent de socialistische cultuurbeweging nieuwe, klasse-onafhankelijke structuren via welke wij onze eigen waarden kunnen uitdragen, evenals een brede verzamelplaats van revolutionaire socialisten. De proletarische cultuurbeweging wordt zo het fundament waarop wij onze revolutie bouwen.

In Nederland zijn er al een aantal aanzetten tot de nieuwe cultuurbeweging. Zo organiseert de Kameraadschappij het culturele Kameraadschap ‘de Vlam’, zijn er verspreid over Nederland verschillende leesgroepen (zoals Literatuur en Klasse in Utrecht) en bouwen S.S.V.G. ‘Jan Romein’ en SSV Het Spook in respectievelijk Amsterdam en Nijmegen aan een socialistische studentencultuur. Winkels als De Rode Lap en Roode Droom en uitgeverij Proletaris dragen bij aan de bouw van arbeidersmacht over culturele productiemiddelen. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat sommige van deze projecten nog hun weg aan het vinden zijn en er geen perfecte blauwdruk bestaat voor de vorm die socialistische culturele instanties aan moeten nemen. Ik wil hier aandacht geven aan Kameraadschap ‘de Vlam’; deze organisatie bestaat namelijk wel, maar ligt zo goed als stil. Dit heeft verschillende redenen, waaronder geldgebrek, maar de belangrijkste is mijns inziens dat de vereniging op dit moment landelijk georganiseerd is. Ik denk namelijk dat de effectiefste manier om socialistische cultuur op te bouwen in dit stadium van de beweging organisatie op lokaal niveau is. Op die manier is het veel makkelijker om mensen te betrekken bij je organisatie: je gaat veel sneller naar een tweemaandelijkse lezing of leesgroep in de stad of het dorp waar je woont dan naar een maandelijks evenement in een stad waar je naartoe moet reizen. Het opbouwen van lokale structuren is dus de effectiefste manier om van het revolutionaire socialisme een sociaal-culturele context te maken.

Deze initiatieven zullen dus bijgeschaafd en uitgebouwd moeten worden én kunnen daarnaast als inspiratie dienen voor kameraden in binnen- en buitenland om vergelijkbare projecten op te zetten. Waar blijven de socialistische muziekgroepen, toneelclubs, ateliers, literaire tijdschriften en filmmaatschappijen? Kortom, kom in actie: begin met jouw ROOD-groep of met jouw communistische vrienden met het bouwen van culturele verenigingen. Sticht een nieuwe socialistische studentenvereniging, organiseer een marxistische leesgroep in je wijk of maak met je tekenclub eens wat mooie portretten van Lenin.

Bouw de socialistische cultuurbeweging! Bouw het socialisme!

Immer voorwaarts,

-Pat Jakker


Voetnoot

1. Lees ook zeker Sterre Wichelaars uitstekende artikel ‘De Transvlag op de Rijksdag’: https://linkerflank.net/2024/03/11/de-transvlag-op-de-rijksdag/


Posted

in

by

Tags:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *