Over de gehele klasse

Introductie

Als we de zaal in kijken bij de gemiddelde bijeenkomst van ROOD, zien we een weinig divers gezelschap. Onze organisatie bestaat voornamelijk uit witte, universitaire, studenten. Dat is een probleem. Niet omdat deze kameraden de verkeerde ideeën hebben, of omdat ze de toewijding missen om onze strijd te voeren, absoluut niet. Het is een probleem omdat het duidelijk maakt dat we er tot op heden niet in slagen als ROOD de gehele klasse aan te spreken.

De gehele klasse

Het kapitaal probeert met man en macht de arbeidersklasse, zij die afhankelijk zijn van hun loon of dat van bijvoorbeeld hun ouders, te verdelen. Dat doet ze over allerlei assen, die van etniciteit, van gender, of seksuele geaardheid. Als de arbeider zich immers richt op de zogenaamde tegenstelling in bijvoorbeeld huidskleur, vergeet ze de werkelijke tegenstelling die onze maatschappij verdeelt: die van klasse. Deze tegenstelling noem ik zogenaamd, omdat ze niet gebaseerd is op daadwerkelijke, inherente verschillen in klasse. De zwarte arbeider wordt uitgebuit door dezelfde baas als de witte arbeider. Ik noem ze niet zogenaamd, omdat ze niet merkbaar zou zijn. Dat is ze wel. Het kapitaal heeft een daadwerkelijke verdeling gecreëerd voor haar eigen bestwil tussen etnische groepen. Dat is een verschil in hoe de politie je behandelt, welke kansen je krijgt op de arbeidsmarkt, en zelfs de wijk waar je waarschijnlijk wordt geboren. Racisme is echt, maar het komt enkel voort uit de wil van het kapitaal om de arbeidersklasse te verdelen en onder haar duim te houden. Het kapitaal is natuurlijk als de dood dat de arbeider zich dit realiseert: die realisatie, het klassebewustzijn, het besef dat de witte arbeider oneindig dichter bij de zwarte arbeider staat, dan bij de witte baas, is de angel die het kapitalisme voorgoed kan doodsteken.

Kortom: de strijd tegen racisme is de strijd tegen het kapitalisme. We hoeven niet te kiezen waar we onze aandacht aan besteden, een keuze voor de strijd tegen racisme is de keuze voor de strijd tegen het kapitalisme. Juist omdat het kapitaal met man en macht deze verdeeldheid in de arbeidersklasse probeert te creëren, en juist omdat wij als communisten het bewustzijn hebben dat deze verdeling schijn is die enkel het kapitaal dient, is het onze voornaamste taak deze verdeling, het racisme, de queerfobie, het seksisme, te bevechten en te breken. Dat moeten we doen in de maatschappij, maar evengoed in onze organisatie. Dat is niet makkelijk. We moeten immers door een linie van verdeeldheid die het kapitaal heeft opgetrokken zien te breken. Er bestaan, juist ook door de segregatie tussen witte mensen en etnische minderheden vooroordelen en onwetendheid, het is geen makkelijke taak om dat alles te overbruggen, maar we moeten wel. We kunnen niet accepteren dat we voornamelijk witte studenten aantrekken tot onze organisatie. We mogen dat niet zien als een omstandigheid die nou eenmaal niet te voorkomen is, of erger, het voorkomen niet waard. We hebben slechts een enkele optie: met man en macht vechten voor een diverse organisatie, een organisatie die daadwerkelijk een afspiegeling is van de gehele klasse.

Wat te doen?

Maar hoe spreken we daadwerkelijk meer mensen van kleur aan? Hoe spreken we meer jongeren aan die niet aan de universiteit studeren? Ik pretendeer niet het simpele, allesoplossende antwoord hiervoor te hebben, maar ik heb wel een aantal ideeën die een goed begin kunnen zijn. Het gaat om keuzes. De keuze waar je een actie doet, de keuze welke socialistische helden je herdenkt, de keuze welke thema’s je naar de voorgrond brengt. Laten we dus bij een posteractie, een flyermiddag of openbare lezing niet steeds het universiteitscampus opzoeken, maar juist het plein of buurthuis in een diverse wijk, waar veel arbeiders die tot een etnische minderheid behoren of geen universitaire opleiding volgen wonen. Laten we zichtbaar zijn, worteling creëren in deze wijken, en banden aangaan met bijvoorbeeld diaspora-organisaties. Worteling, ook juist in relatief arme wijken, kunnen we creëren door organisaties op te zetten die iets kunnen bieden aan de buurtbewoners, terwijl we ze sociaal integreren en ervaringen uitwisselen. Daarbij moet je denken aan voetbalclubs, voedseluitgifte of bijvoorbeeld bijles. Als we een bekend gezicht worden in de buurt, mensen uit de buurt zich bij ons aansluiten, zullen we een vanzelfsprekendheid worden onder de inwoners. Laten we in ons politiek werk ons niet slechts richten op het jeugdloon, studentenstrijd en bezuinigingen op het hoger onderwijs, maar laten we ons juist, nog veel meer dan nu, richten op de strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt, etnische segregatie en politierascisme. Dit kan op allerlei aspecten, de flyers die we uitdelen, de video’s en posts die we op het internet plaatsen, de campagnes die we voeren en de lezingen die we organiseren. Laten we niet enkel in grote getalen aanwezig zijn op 1 mei, maar juist ook op Keti Koti. Laten we niet enkel Marx, Lenin en Sneevliet herdenken, maar juist ook socialistische helden van kleur, die aan het voorfront van de strijd tegen racisme stonden en staan als Angela Davis, Fred Hampton en Anton de Kom.

Laten we onze vuist, krachtiger dan ooit, ballen als de gehele klasse, en laat me dit artikel afsluiten met een citaat van juist een van die helden, Anton de Kom, over zijn strijd in Suriname:

‘Doch eerst moeten in ons land de proletariërs tot strijdvaardig klassenbewustzijn komen, eerst moeten zij met de oude slavenketenen ook de oude slavenmentaliteit af weten te schudden.’ Anton de Kom, Wij Slaven van Suriname (1934), p. 186.

-Johannes Florijn


Posted

in

by

Tags: